Sinds 1 oktober 2017 is Pieter Duisenberg aan de slag als voorzitter van de Vereniging van Universiteiten (VSNU). In die rol is hij verantwoordelijk voor investeringen in het hoger onderwijs en de wetenschap, internationalisering en digitalisering. Cecile Heemels, Advisory Leader Public EY en verantwoordelijk voor de Rijksoverheid, sprak met hem.
CECILE HEEMELS: Door nieuwe digitale technologieën verandert het contact tussen overheden en burgers. Technologische vernieuwingen volgen elkaar steeds sneller op. De zelfredzaamheid van burgers en instellingen neemt toe en de verwachtingen richting publieke organisaties worden groter. Meer en meer merken wij bij de publieke organisaties waar we adviseren dat er een vraag is naar nieuwe manieren van werken om aan de veranderende verwachtingen van burgers en bedrijven te voldoen.
Vorig jaar publiceerden de veertien Nederlandse universiteiten gezamenlijk de Digital Society Research Agenda. Waarom is specifiek gekozen voor de digitale samenleving?
PIETER DUISENBERG: “Digitalisering gaat razendsnel en de impact op de samenleving is overal voelbaar. Of het nu gaat om verkiezingen, werkgelegenheid of gezondheidszorg.
Om daar grip op te krijgen moeten we eerst begrijpen hoe het de samenleving verandert. Door universitaire kennis nu te bundelen en actief te delen, kunnen we die impact niet alleen beter begrijpen maar ook meehelpen om sturing te geven aan een betere digitale samenleving, samen met partners zoals overheid en bedrijfsleven.”
CECILE HEEMELS: Wij merken dat digitalisering een thema is dat een impact heeft op de volle breedte van de samenleving. In de agenda wordt het een van de grootste uitdagingen van deze tijd genoemd. Waarom komt de oproep om (nog) meer samen te werken nu juist vanuit de universiteiten?
PIETER DUISENBERG: “De vraagstukken uit de digitale samenleving overstijgen disciplines en universiteiten, waardoor synergie van expertise nu meer dan ooit noodzakelijk is. Nederland is een compact, hoogontwikkeld, goed georganiseerd land met uitstekende fysieke en digitale infrastructuren.
Het wetenschappelijk onderzoek aan onze universiteiten is van hoog niveau en onze onderzoekers zijn gewend de grenzen tussen disciplines en instituten over te steken. Die bijzondere combinatie van eigenschappen biedt Nederland een unieke kans: wereldwijd voorop lopen in het verbinden van digitale technologie, mens en samenleving.
Voor de universiteiten is het uniek om samen een nationaal onderzoeksprogramma op te zetten in plaats van elkaar te beconcurreren om onderzoeksmiddelen. Dit gaat met vallen en opstaan, maar we geven een sterk signaal af: we gaan meer en actief de samenwerking aan.”
CECILE HEEMELS: In onze optiek is het belangrijk de verschillende thema’s zoals onderwijs, smart cities en gezondheidszorg niet afzonderlijk te benaderen, maar ook een samenwerking binnen dit ecosysteem te zoeken. Oftewel het gaat om de convergentie tussen de verschillende sectoren.
PIETER DUISENBERG: “Precies! Digitalisering heeft invloed op alle facetten van de samenleving, van ‘smart cities’ tot veiligheid. Op al die thema’s moeten we samen aan de slag om vaak ongekende kansen te benutten en eventuele negatieve gevolgen te beperken.
Daar hebben we in Nederland door onze poldergeschiedenis veel ervaring in. Ons land kan zich omvormen tot levende proeftuin waarin snel wordt geleerd hoe we nieuwe technologie optimaal laten aansluiten bij de behoeften van het individu maar ook die van de samenleving als geheel.
Wetenschappelijk onderzoek speelt daarin een sleutelrol. Zo’n deltaplan voor de nieuwe digitale samenleving biedt ons land sociaal, wetenschappelijk en economisch grote kansen.”
CECILE HEEMELS: De research agenda is onderverdeeld in zeven pijlers. De gezondheidszorg komt daar prominent in naar voren.
Wij merken dat de gezondheidszorg sterk onder druk staat. Denk aan de betaalbaarheid van het stelsel, maar ook de veranderende vraag naar zorg. Wij zien dat de sector een transitie doormaakt van traditionele zorg naar een focus op het gezond zijn. De nadruk komt op preventie.
Ondertussen neemt de beroepsbevolking af en zullen er ook minder belastinginkomsten beschikbaar zijn in de toekomst, waardoor zorg professionals nog slimmer moeten zijn en niet alleen denken in verbeteringen maar juist in vernieuwingen; nieuwe werkwijze nieuwe methoden en nieuwe producten. Hoe kijkt u daar tegenaan?
PIETER DUISENBERG: “Dat klopt. De zorg is een ontzettend belangrijk thema. Digitale technologie kan bijdragen aan het bevorderen van een gezonde levensstijl, het opsporen, diagnosticeren en behandelen van ziektes en het bevorderen van de kwaliteit en efficiëntie van de zorg. Zowel thuis als in instellingen.
Het is belangrijk dat digitale technologieën niet alleen efficiënt zijn maar ook worden ontworpen in overeenstemming met de behoeften van eindgebruikers.
Acht universiteiten hebben op dit specifieke thema middelen en wetenschappers vrijgemaakt om de innovatie verder te stimuleren. Van deze groep gaan we ongetwijfeld nog veel horen, zeker gezien de urgentie omtrent vergrijzing van de samenleving.”
CECILE HEEMELS: De agenda benoemt ook Work & Organisations als pijler, een thema dat eigenlijk niet als autonome eenheid te zien is. In onze praktijk kiezen we er bewust voor om diverse teams samen te stellen.
Omdat de uitdagingen van cliënten complex zijn, willen wij deze benaderen vanuit een brede “diversity of thoughts”. Concreet betekent dat in onze traditionele manier van werven van talent juist filosofen, historici en antropologen naast financiële en technische mensen worden aangetrokken.
In onze praktijk ervaren we veel raakvlakken met bijvoorbeeld opleiding, demografie, stedelijke ontwikkelingen en zorg. Het is belangrijk de verschillende thema’s niet afzonderlijk te benaderen.
PIETER DUISENBERG: “Het is nodig een nieuwe balans te vinden tussen opleiding, werk, vrije tijd en pensioen. Op dit soort vraagstukken ontstaat inderdaad veel synergie met bijvoorbeeld de thema’s Learning & Education en Cities & Communities binnen onze agenda.
Dat is meteen ook de kracht van ons programma, het stimuleert wetenschappers voorbij hun eigen disciplines te kijken en samen met anderen aan de slag gaan met urgente vraagstukken uit de digitale samenleving. Hoe mooi is het als straks datawetenschappers met bijvoorbeeld sociologen, economen en juristen samenwerken aan een betere digitale samenleving!”
CECILE HEEMELS: Innovatie gaat gepaard met het bewust opzoeken van de juridische, financiële en maatschappelijke grenzen. De overheid is aan zet om de grenzen te bepalen. Maar is ook aan zet om alle toekomstige technologieën om te zetten naar maatschappelijk nut.
Het intensieve proces van het aanpassen van beleidsregels – mensen instrueren en processen inrichten – gaat over in het snel aanpassen van software instellingen. U heeft het over samenwerking tussen universiteiten en binnen het ecosysteem. Hoe ziet u de rol van de overheid in het geheel?
PIETER DUISENBERG: “De overheid heeft een belangrijke taak als aanjager en normsteller. Zo worden er extra middelen vrijgemaakt voor cybersecurity in het regeerakkoord en dat is een goede zaak.
Wij benadrukken tegelijk dat er nog een hoop te doen valt. Duitsland wil 3,5 procent van zijn bruto binnenlands product in onderzoek en innovatie steken, terwijl Nederland net 2 procent haalt.
Ter illustratie: als je dit gat wil dichten spreek je over een dikke tien miljard euro. Ons land moet dus aan de bak om Duitsland te evenaren: bedrijfsleven en overheid zullen er allebei harder aan moeten trekken.”
CECILE HEEMELS: Harder aan trekken zegt u, wij zien dat dit meer dan alleen investeren betekent. Denk aan omgaan met data en de juiste inzet van nieuwe technologieën.
Het principe dat de overheid beleid maakt dat eenvoudig is, omdat het anders niet kan worden uitgevoerd of gehandhaafd, vervalt door digitale hulpmiddelen. Wat is dan uw visie op de taak van het bedrijfsleven?
PIETER DUISENBERG: “Investeren in de digitale motor is ontzettend belangrijk. In dat licht moet het bedrijfsleven haar rol en maatschappelijke verantwoordelijkheid onder de loep nemen als het gaat om het gebruik van data en Artificial Intelligence.
Daarbij komen zowel grote kansen als lastige vraagstukken kijken op het gebied van ethiek en governance. Onze wetenschappers hebben hier handvatten voor ontwikkeld zoals de dataprincipes FAIR en FACT die het gebruik van (big) data in goede banen leiden.
Maar ik blijf het zeggen, ook als het gaat om ethiek en governance moeten wetenschap, bedrijfsleven en overheid wel samenwerken zodat onze samenleving zich ontwikkelt conform de normen en waarden die we in Nederland en Europa belangrijk vinden. Dit alles kan door co-creatie en matching waar de belangen van bedrijven en de maatschappij elkaar versterken.”
CECILE HEEMELS: U sprak eerder de ambitie uit dat Nederland voorop loopt in het verbinden van digitale techniek met mens en maatschappij. Binnen EY noemen we dat de verbinding tussen het zijn van een “mensen mens” en de “nerdiness”.
Hoe kunnen wij dat als Nederland, in de wetenschap dat technologische vernieuwingen elkaar heel snel opvolgen bereiken?
PIETER DUISENBERG: “Het is onmogelijk om altijd en overal voorop te lopen, zeker in vergelijking met de budgetten in de VS en China. Waar wij als Nederland wel voorop lopen is dat wij in tegenstelling tot die landen meer ruimte maken voor de menselijke kant van digitalisering.
Al decennia lang wordt er op onze universiteiten nagedacht over de wisselwerking tussen nieuwe techniek en de maatschappij. De laatste jaren raakt dit in een stroomversnelling.
Onze wetenschappers zijn pioniers op dit vlak, en hebben internationaal sturing gegeven aan de ontwikkeling van ethische richtlijnen voor Big Data en artificial intelligence. Zo hebben inmiddels acht technische topuniversiteiten in China hun curriculum herzien om de studie van ethiek en techniek naar Nederlands voorbeeld te onderwijzen.
Ook is er een groeiend topnetwerk ontstaan omtrent het thema Responsible Data Science. Hier worden data principes ontwikkeld en uitgedragen die eerlijke, betrouwbare en transparante datawetenschap faciliteren. Met onze gezamenlijke aanpak onder de vlag Digitale Samenleving verbinden we deze groep met wetenschappers uit andere disciplines waardoor nieuwe inzichten ontstaan.
Zo zorgen we dat data science op een positieve manier wordt toegepast in maatschappelijke domeinen als onderwijs, veiligheid of gezondheidszorg.”